Toen ik afgelopen weekend hoorde dat advocaat Pieter Doedens was overleden, raakte me dat meer dan ik had verwacht. Het is niet zo dat ik een beste vriend ben kwijtgeraakt, maar er is toch weer een Utrechts kleurtje verdwenen, en kleur had hij. De laatste vijftien jaar was hij, na een hersenbloeding, uit beeld maar in de jaren tachtig en negentig hoorde hij bij de big five van de vaderlandse strafpleiters.

strafpleiten niet in je koude kleren zitten

Amsterdam had dan wel Moszkowicz, maar wij hadden Pieter Doedens. Eind jaren negentig kwamen we elkaar nog wel eens tegen.

Nee, niet op het golfterrein of bij de Lionsclub, maar in het café De Kameel, op de Loeff Berchmakerstraat, waar ik werkte, het statige advocatenkantoor aan de Oude Gracht was maximaal 100 meter tijgeren van mijn tap vandaan.

Piano has been drinking

Een paar keer per maand beleefden we realtime dat strafpleiten niet in je koude kleren gaat zitten. Zoals andere medemensen een marathon gaan lopen, of een verrekijker en een vogelboek kopen om de stress een beetje te kanaliseren, was Pieter meer het type om even de kroeg in te gaan voor de broodnodige ontspanning. Meestal kwam hij, niet geheel onbeschonken, tegen sluitingstijd binnen, bestelde een Wieckse Witte met citroen, en kroop meteen achter de piano, om te verdwijnen in jazzimprovisaties. Hij was echt een goede pianist, “the piano has been drinking” van Tom Waits was op zijn lijf geschreven.

Dan maar rechten studeren

Na sluit bleef hij regelmatig nog even hangen voor, “nou vooruit, maar dan de allerlaatste.” Hij kon prachtig vertellen over zijn vak, de bonje met zijn vader, voor wie hij zijn pianistendroom aan de wilgen had gehangen, om dan maar rechten te gaan studeren. Vooral de mensenkennis, die hij had opgedaan tijdens zijn jaren als pianist in het schnabbelcircuit, maakte hem bijzonder. Ik weet nog dat hij op een avond vertelde: “ Als ik in de rechtszaal iemand aan het bevragen ben, dan is het antwoord maar een stukje van de puzzel. Als ik een vraag stel en ik zie dat zijn rechterhand eventjes zenuwachtig beweegt, dan denk ik, die hand gaat praten. 90% van alle communicatie is non-verbaal, het lijf verteld meer dan de mond. Dat leer je niet tijdens je rechtenstudie, dat leer je als muzikant.”

toen was ik al 10 jaar aan het werk

Hij beklaagde zich nog wel eens over zijn vervlogen dromen en zijn waardeloze jeugd. Ik reageerde:”Hoe zo waardeloze jeugd, je komt uit een welvarend nest, er heeft je aan niets ontbroken je bent zelfs achter in de twintig nog op je gemakkie aan een studie rechten begonnen. Jou jeugd duurde tot je dertigste, toen was ik al 10 jaar aan het werk.”

kut met peren

Hoe nam een paar slokken van zijn witte biertje en lachte een beetje waterig naar me,” weet je wat het is Jan, je hebt gelijk, maar ook als het je aan niets ontbreekt, kun je een waardeloze jeugd hebben, er was geen zak aan, bij ons thuis was het vroeger echt kut met peren.” Ik begin te lachen en probeerde zijn opmerking meteen een beetje te relativeren, ik zeg: “Zie je wel Pieter, dat jij het in je jeugd veel gemakkelijker hebt gehad dan ik. Kijk, wij hadden thuis geen peren, bij ons was het alleen maar “kut”.

Er is een geweldige Utrechtse jazzpianist heengegaan.

Jan van Piekeren.

straatnieuws.nl

Geef een antwoord